Een nieuw vrijwilligerswerkbeleid in Rotterdam

Van tijd tot tijd worden vanzelfsprekendheden ter discussie gesteld. Zo was er gedurende 20 jaar een duidelijk vrijwilligerswerkbeleid in Rotterdam. Dat beleid was gebaseerd op het gegeven dat 30% van de vrijwilligers 70% van de uren vrijwilligerswerk leveren. Juist die bijzonder actieve vrijwilligers moesten worden gesteund, want zij waren en zijn de dragers van het veld. Steun aan deze zwaargewichten was steun aan het veld als geheel.

Aan deze vanzelfsprekendheid is een eind gekomen. Op zich niet erg, als er dan maar iets bruikbaars voor in de plaats komt. En dat mis ik: het gaat in de discussie over de toekomst van het veld  meer om structuur dan om  inhoud – en daarom hieronder een paar basis-ideeën voor een nieuw inhoudelijk vrijwilligerswerkbeleid:

  1. Ga uit van duurzaam beheer van het vrijwilligersveld. Leg de nadruk op de bijdrage die een vrijwilliger gedurende zijn of haar hele carrière kan leveren door goed op hem of haar te passen. Verschuif daarbij van een nadruk op werving naar een nadruk op binding. Het terugdringen van uitstroom is vele malen efficiënter dan het vechten om de laatste vrijwilliger.
  2. Versimpel samenwerken zoveel mogelijk. In Engeland is in de discussie over de Big Society de vraag gesteld waarom samenwerken zó moeilijk is geworden dat er ondersteuning bij nodig is. Die moeilijkheden hebben te maken met mensen – en die veranderen we niet zo gauw – en met systemen – daar zou nog best wat winst te halen zijn -, maar het is verstandig om er zwaar op in te zetten er zoveel mogelijk van op te ruimen.
  3. Voor de moeilijkheden die over blijven gaan we opleiden, scholen en adviseren, zoveel mogelijk in groepen, maar waar dat niet anders kan op individueel niveau.
  4. Organiseer verbindingen: tussen vrijwilligers onderling, tussen organisaties onderling, tussen fondsen en organisaties en tussen overheden en organisaties. Stel combinaties van vrijwilligersorganisaties samen die taken voor de overheid willen gaan uitvoeren. Ondersteun die combinaties daadkrachtig.

Bij dit alles hoort dan in de dagelijkse praktijk gebruik te maken van de meest recente wetenschappelijke inzichten – en daarvoor moeten we zelf iets over de onderzoeksagenda te zeggen krijgen – en een toenemende nadruk op de mogelijkheden die informatie- en communicatietechniek voor verbinding bieden. De rol van sociale media zal daarmee sterk toenemen.

In het nieuwe beleid zal, gezien het hoofddoel van het handhaven van 140.000 vrijwilligers in Rotterdam, een goed evenwicht gevonden moeten worden tussen de steun aan vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties zelf, en secundaire doelen als Full Engagement. Als het tweede wordt gerealiseerd ten koste van het eerste, winnen we er als stad niets bij. Waar vrijwilligerswerk bij kan dragen aan het realiseren van maatschappelijke doelstellingen zullen vrijwilligersorganisaties die dat willen daarbij geholpen worden, onder meer door het ontwikkelen van nieuwe werkwijzen voor nieuwe uitdagingen.

Het bovenstaande is losjes gebaseerd op het document inZ 2.1, zoals dat is opgesteld door SSCMA, de Heuvel, SVR en PROXY als bijdrage aan een discussie over de toekomst van het veld.  Opmerkingen zijn van harte welkom.

Delen helpt!
Dit bericht is geplaatst in politiek, vrijwilligerswerk met de tags . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *