Vrijwilligerswerk komt in allerlei soorten en maten voor. Een vrij nieuwe vorm lijkt die van de „burgerwetenschap” of „citizen science”. Net voor de jaarwisseling verscheen in de Volkskrant¹ nog een leuk stuk over doe-het-zelf dna-onderzoek. Vrijwilligerswerk? Ja. Je zou op het eerste gezicht kunnen zeggen dat het hier om een hobby gaat, maar de achterliggende doelstelling is wel degelijk gericht op het bevorderen van iets dat individuele belangen overstijgt en eigenlijk van ons allemaal is – of zou moeten zijn: wetenschappelijke kennis.
Helemaal nieuw? Nee, veel vroege wetenschappelijke inzichten en doorbraken zijn te danken aan individuele onderzoekers, los van universiteiten of onderzoeksinstituten. Dat waren mensen die genoeg geld (upper-class) of tijd hadden (dominee’s bijvoorbeeld), in combinatie met een onstuitbare drang naar kennis. Nu is het door institutionalisering niet meer zo goed voor te stellen, maar burgers als „vrijwillig wetenschapper” hebben veel bijgedragen aan de groei van onze wetenschappelijke kennis. Dat amateurs nu zelfs al dna-onderzoek kunnen doen heeft te maken met een algemene trend: het goedkoop beschikbaar komen van apparatuur, materialen en van toegang tot kennis.
Maar vrijwilligers dragen ook op andere manieren bij aan het bevorderen van kennis en wetenschap. Twee inspirerende voorbeelden:
BOINC² is een software-systeem waarmee wetenschappers gebruik kunnen maken van de onbenutte computercapaciteit van (vrijwillige) deelnemers. De meeste computers worden, hoewel de menselijke gebruikers ervan denken dat ze hard aan het werk zijn, niet echt intensief gebruikt. Er is altijd wel ruimte voor een paar extra klussen op de achtergrond. Dat was het vertrekpunt achter BOINC. Je wordt vrijwillig lid, haalt de software op, kiest een leuk project uit (zoals het zoeken naar buitenaards leven door SETI³) en je stelt je ongebruikte computercapaciteit ter beschikking terwijl je zelf op je computer aan het werk bent. BOINC rekent op de achtergrond aan eiwitstructuren, scant radiosignalen uit het heelal of doet ander nuttig werk. Enkele BOINC-projecten draaien tegenwoordig zelfs op mobiele telefoons en er schijnt sprake te zijn van een plan om alle nieuwe computers standaard met BOINC-software uit te rusten: het hele internet op termijn als één grote rekenmachine.
Deelname aan BOINC-projecten is vrijwillig, maar eigenlijk stel je alleen capaciteit ter beschikking. Ik zou dit gevoelsmatig toch meer willen vergelijken met meedoen aan een digitale collecte, met het geven van een klein bedrag aan geld in de vorm van computercapaciteit. Nuttig, maar wel een beetje passief.
Heel anders is dat bij Zooniverse°: Zooniverse is een verzameling projecten waarvan Galaxy Zoo wel de bekendste is. Het vertrekpunt daar is dat de omvang van de beschikbare wetenschappelijke gegevens zo groot is, dat wetenschappelijke staf en studenten er niet meer door heen kunnen komen: ze lopen steeds verder achter de feiten aan. Zo komen er sneller foto’s van sterrenstelsels beschikbaar dan er door astronomen verwerkt kunnen worden. Omdat mensen sommige taken, zoals beeldherkenning, nog steeds veel beter kunnen doen dan computers, is aan een groot aantal vrijwilligers – volslagen leken – gevraagd of ze foto’s van sterrenstelsels wilden beoordelen op ‚interessantheid”. En wat interessant is kon je online in een cursus van een minuut of tien leren. Zo hebben vrijwilligers in recordtijd de interessante foto’s gescheiden van de oninteressante. Op de achtergrond waren daarbij altijd experts beschikbaar voor het helpen bij grensgevallen of andere vragen en geen enkele vrijwilliger hoefde bang te zijn voor „verkeerde” beslissingen: foto’s werden altijd door meerdere vrijwilligers beoordeeld. Dezelfde truc wordt nu ook gebruikt bij onderzoek naar kanker, in de meteorologie en in de biologie.
Deelname aan Zooniverse is vrijwilligerswerk: je besteedt je tijd aan het bevorderen van iets dat je zelf belangrijk vindt. Misschien heeft u wel eens gehoord van Hanny van Arkel: de bekendste Nederlandse vrijwilligster van Galaxy Zoo: zij vond iets interessants dat uiteindelijk haar naam heeft gekregen: Hanny’s Voorwerp, te zien als het groene ‚ding’ op de foto. Op deze manier leidt vrijwilligerswerk al snel tot echt eeuwige roem.
Het lijkt er dus op dat een reeks ontwikkelingen er voor zorgt dat ook vrijwillige bijdragen aan de wetenschap steeds meer tot hun recht komen. Apparatuur wordt goedkoper, materialen ook, bibliotheken en literatuur zijn online beschikbaar – de volgende stap wordt „alles open access” – en samenwerken gaat online steeds gemakkelijker. Je helpt al door je computercapaciteit te doneren terwijl je werkt en als je wilt kun je wetenschappers direct helpen met eenvoudig en snel te leren deskundigheid. Nuttig vrijwilligerswerk, dat je op elk moment dat het je uitkomt kunt doen. En het past precies in een mooie trend: niet alleen consument – in dit geval van wetenschap – zijn, maar ook producent. Moest iedereen maar eens wat vaker gaan doen.

¹ De Volkskrant Wetenschap zaterdag 28-12-2013, v2-v3 „Dna-onderzoek kan ook amateurwerk zijn”
² BOINC staat voor Berkeley Open Infrastructure for Network Computing. De website van BOINC: https://boinc.berkeley.edu, een lijst van projecten is terug te vinden op https://boinc.berkeley.edu/projects.php
³ SETI staat voor Search for ExtraTerrestrial Intelligence. Website http://www.seti.org, website van SETI voor BOINC: http://setiathome.berkeley.edu
° Zooniverse (website: https://www.zooniverse.org) is een initiatief van de Citizen Science Alliance. Website: http://www.citizensciencealliance.org/index.html. Galaxy Zoo is een project binnen Zooniverse. Website: http://www.galaxyzoo.org