Kenmerken van Rotterdamse vrijwilligers

In het onderzoek ‘Vrijwilligerswerk en informele hulp in Rotterdam 2011‘ komt veel informatie over vrijwilligers naar voren. Wie doen er nu in Rotterdam vrijwilligerswerk en welke kenmerken hebben die mensen dan? Er is een mooie tabel opgenomen over deze kenmerken. Voorbeeld: van de mannen is 32% vrijwilliger, van de vrouwen ook. Percentages tussen haakjes moeten als een indicatie worden beschouwd vanwege een kleine omvang van de steekproef.

Persoonskenmerken vrijwilligers 2011

PersoonskenmerkenVrijwilligers
Totaal32%
Geslacht:Man32%
Vrouw32%
Leeftijd:13 tot 25 jaar28%
25 tot 45 jaar33%
45 tot 65 jaar33%
65 tot en met 75 jaar33%
Mannen naar leeftijd:13 tot 25 jaar(26%)
25 tot 45 jaar29%
45 tot 65 jaar37%
65 tot en met 75 jaar36%
Vrouwen naar leeftijd:13 tot 25 jaar(31%)
25 tot 45 jaar37%
45 tot 65 jaar29%
65 tot en met 75 jaar30%
Huishoudensamenstelling:Alleenwonend32%
2 volwassenen, geen kinderen31%
(Echt-)paar met kind(eren)32%
Een-oudergezin met kind(eren)(34%)
Anders(44%)
Hoogst voltooide opleiding:Geen / lager onderwijs27%
Overig zonder startkwalificatie25%
Overig middelbaar34%
HBO / universitair41%
Sociaal-economische situatie:Betaald werk30%
Geen betaald werk36%
Huishoudensinkomen:Minima32%
Tussen minima en modaal30%
Boven-modaal34%
Etniciteit:Autochtonen35%
Westerse allochtonen30%
Niet-westerse allochtonen26%

Uit de tabel wordt duidelijk dat mannen en vrouwen even vaak vrijwilliger zijn en dat leeftijd niet veel uitmaakt tenzij je jonger bent dan 25. Dan heb je een kleinere kans om vrijwilligerswerk te doen. Met een 4 procent foutmarge bij de steekproefomvang nog niet een dramatische achterstand. Mannen en vrouwen hebben een iets andere leeftijdsverdeling: jongere volwassen mannen doen iets minder vrijwilligerswerk en gaan meer doen naarmate ze ouder worden. Bij vrouwen net omgekeerd. Bij de groep boven de 65 jaar doen mannen ruim meer aan vrijwilligerswerk dan vrouwen. De huishoudensamenstelling doet er eigenlijk nauwelijks toe; de vorm ‘anders’ mag slechts als een ruwe indicatie worden beschouwd. Opleiding en vrijwilligerswerk hangen weer op de bekende manier samen. Mensen zonder betaald werk doen meer aan vrijwilligerswerk dan mensen met een baan. Hierover later nog een keer een post. Het inkomen van het huishouden heeft een relatief kleine invloed op de kans op het doen van vrijwilligerswerk, terwijl de ethniciteit wel van belang is: niet-westerse allochtonen doen procentueel minder aan vrijwilligerswerk dan westerse allochtonen en autochtonen. Ook hierover later nog een aparte post.

Samengevat
In de gegevens voor 2011 dus ook weinig opzienbarends. De meeste trends zijn volgens het landelijke beeld of zijn consistent voor Rotterdam als ze afwijken van de landelijke.

Delen helpt!
Dit bericht is geplaatst in vrijwilligerswerk met de tags , , , , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *