Nine laws of God

Van alle boeken die ik heb gelezen over complexe systemen en complexiteit is ‘Out of Control’ van Kevin Kelly één van de meest inspirerende. Kelly schreef – als hoofdredacteur van Wired  – een ‘new biology of machines, social systems and the economic world’. Het hele boek is in onderdelen van internet te plukken, maar doe de schrijver een plezier en bestel het, als je interesse is gewekt, gewoon in zijn geheel.

Twee onderdelen zijn me na het lezen in het bijzonder bijgebleven. In het hoofdstuk ‘Assembling Complexity’ beschrijft Kelly hoe David Wingate het eilandje Nonsuch bij Bermuda weer zo inrichtte met een compleet van de grond af opgebouwd ecosysteem dat de Bermudastormvogel er weer kwam nestelen. Dat deel kwam weer even boven bij een werkbezoek aan de Voedseltuin in Rotterdam, waar ook een klein nieuw ecosysteempje wordt opgebouwd. Het tweede onderdeel dat me is bijgebleven is het afsluitende hoofdstuk dat ‘The nine laws of God’ heet. Mocht je geen tijd hebben het hele boek te lezen, lees dan in ieder geval dit hoofdstuk (of lees het hier http://www.kk.org/outofcontrol/ch24-a.html). Dit hoofdstuk kwam boven toen ik bezig was met de post ‘Tegenkracht organiseren‘ en er weer aan werd herinnerd dat het niet verstandig is om complexe systemen te optimaliseren naar een enkel doel.

De ‘nine laws’ vat de kennis uit het boek samen in een aantal ontwerp-regels. Met deze ontwerp-regels zou je een aardig eind moeten kunnen komen als je ‘iets’ uit ‘niets’ wilt maken, zoals natuur en sociale systemen al vaker hebben gedaan. Kelly wil de lijst overigens niet meteen volledig noemen… Vertaald en iets ingekort zijn dit zijn negen ontwerp-regels voor complexe systemen.

” Verdeel ‘zijn’. Een bijenkorf, een economie, een supercomputer en ‘leven’ zijn verdeeld over een groot aantal kleinere eenheden, die zelf ook weer kunnen bestaan uit kleinere eenheden. Wanneer de som van al die kleinere onderdelen in interactie samen meer vormt dan de som van de onderdelen elk apart, dan is dat extra ‘iets uit niets’. Als er ergens ‘iets uit niets’ is ontstaan, dan vloeit dat voort uit de interactie van een groot aantal kleinere eenheden.

Beheers van onderen op. Wanneer alles met alles is verbonden in een gedistribueerd netwerk, gebeurt alles ook tegelijkertijd. Wanneer alles tegelijkertijd gebeurt, zullen systeembrede en zich snel ontwikkelende problemen zich een weg om centrale sturing heen banen. Daarom zal sturing moeten komen vanuit de vele plaatselijke parallelle activiteiten, en niet vanuit een centrale autoriteit. Een menigte kan zichzelf sturen, en in situaties van snelle, grootschalige en heterogene veranderingen kan alleen de massa sturen. Om ‘iets uit niets’ te krijgen moet de beheersing op het meest basale – simpele – niveau liggen.

Zorg voor meekoppeling. ‘Aan hen die hebben, zal gegeven worden’. Het principe: elke keer dat je iets doet, wordt je er beter in. Dan ga je het meer gebruiken en wordt je er nog weer beter in.
Iets dat zijn omgeving zodanig verandert dat die omgeving meer van dat iets gaat produceren, groeit. Alle duurzame – overlevende – systemen zijn hierop gebaseerd, in economie, biologie en psychologie.

Groei door te klonteren. De enige manier om een werkend complex systeem te maken is om te beginnen met een eenvoudig systeem dat werkt. Pogingen om vanuit het niets complexe dingen als kunstmatige intelligentie of een markteconomie neer te zetten, dus zonder het stapsgewijs te laten groeien, leiden onvermijdelijk tot mislukking. Elk onderdeel moet worden getest tegen elk ander onderdeel en daar is tijd voor nodig. Complexiteit wordt gerealiseerd door het stukje bij beetje samen te stellen vanuit eenvoudige, onafhankelijke en werkende eenheden.

Optimaliseer de randen, investeer in diversiteit. Homogene systemen veranderen door revoluties, en soms gaan ze erin ten onder. Heterogene systemen kunnen zich van moment tot moment aanpassen en kunnen zich blijven aanpassen. Evolutie neemt de plaats in van revolutie. Diversiteit betekent aandacht voor de randen van een systeem, de buitenwijken, de verborgen hoekjes, de momenten van chaos. Diversiteit vergroot het aanpassingsvermogen en de veerkracht en is vrijwel altijd de bron van innovatie.

Waardeer je fouten. Iets werkt goed, tot iedereen het doet. Dan moet je weer wat anders bedenken. Uit het gewone stappen en iets nieuws doen kan niet worden onderscheiden van fouten maken. De meest briljante stap in het nieuwe is uiteindelijk ook gewoon trial-and-error. Wat blijkt te werken, blijft. Fouten, expres of per ongeluk, moeten een onderdeel worden van elk scheppend proces. Je zou evolutie kunnen zien als systematisch management van fouten.

Optimaliseer niet, heb meerdere doelen. Eenvoudige machines kunnen efficiënt zijn, complex adaptieve systemen niet. Een complexe structuur heeft meerdere meesters en geen enkele ervan kan exclusief worden bediend. In plaats van het streven naar optimalisatie van één functie kan een complex systeem alleen overleven door net goed genoeg te zijn in een heleboel verschillende functies. Zo mag een systeem niet alleen maar het gebruik van wat er is optimaliseren – exploitatie – maar moet het ook energie stoppen in het zoeken van nieuwe mogelijkheden – exploratie.

Zorg ervoor dat systemen – net – uit evenwicht blijven. Onveranderlijkheid is dodelijk, maar teveel verandering – ver van evenwicht – ook. Als ‘niets’ evenwicht en ver van evenwicht is dan is ‘iets’ blijvend-net-uit-evenwicht. Het vinden van de balans tussen evenwicht en uit-evenwicht in net-uit-evenwicht is de heilige graal van alles wat schept. Hier komt het begrip ‘on the edge of chaos’ vandaan.

Verander verandering. Verandering kan gestructureerd plaatsvinden. Grote complexe systemen doen dat: ze coördineren verandering. Elk deelsysteem zal de organisatie van andere deelsystemen gaan beïnvloeden en veranderen. Mettertijd zullen de regels voor deze veranderingen worden veranderd, Evolutie gaat over verandering, diepere evolutie gaat over veranderingen in de manier waarop er veranderd wordt. Om het meest uit ‘niets’ te krijgen moet je zelf-veranderende regels hebben.”

De boodschap van ‘Tegenkracht organiseren’ is dus – vertaald in Kelly’s termen – dat we in veel systemen uiteindelijk niet kunnen voorkomen dat tegen de ontwerp-regel ‘optimaliseer niet, heb meerdere doelen’ wordt gezondigd.


Kevin Kelly: Out of Control, the new biology of machines, social systems and the economic world. Perseus Books, 1994. ISBN: 0-201-48340-8

Delen helpt!
Dit bericht is geplaatst in wetenschap met de tags , , , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *