Nonprofits en sociale netwerken

Soms wordt wel eens gevraagd of nonprofits iets zouden kunnen hebben aan sociale media. Dat je tegenwoordig geen reclame meer kunt zien zonder een verwijzing naar een Facebook-pagina ontgaat deze vragers dan blijkbaar. Nu is toepassing in de commerciële wereld misschien wel wat meer voor de hand liggend, maar dezelfde vragen – bekendheid en geld – gelden natuurlijk ook bij nonprofits. Is er iets meer te vinden over dit onderwerp dan alleen meningen?

Natuurlijk. Zo heeft een groep, bestaande uit NTEN, Common Knowledge en Blackbaud, voor de vierde keer een benchmark uitgevoerd over het gebruik van sociale media door nonprofits, in de Verenigde Staten. In januari en februari van 2012 werden – online natuurlijk – professionals uit nonprofits ondervraagd over hun gebruik van sociale media. Uiteindelijk werden 3522 lijsten terug ontvangen. De respons bevat een breed scala aan typen nonprofits en for-profit was met minder dan een procent vertegenwoordigd. Zowel kleine vrijwilligersorganisaties als grote multinationale nonprofits leverden hun vragenlijsten in.

Er werd in de benchmark een onderscheid gemaakt tussen commerciële sociale media als Facebook, LinkedIn en Twitter en eigen “in-huis” sociale media. De commerciële sociale media komen “gevuld met potentiële deelnemers” en de ‘in-huis” netwerken moeten hun eigen deelnemersbestand van nul af aan zelf opbouwen.

Een paar resultaten uit de benchmark

  • Ruim 93% van de nonprofits gebruikt een commercieel sociaal netwerk. Facebook en Twitter gaan als een speer, LinkedIn wat minder, MySpace krimpt en Google+ komt op. Gemiddeld heeft een nonprofit 2.9 accounts of pagina’s op Facebook.
  • Facebook kan eigenlijk nauwelijks meer groeien in aantal nonprofits dat het gebruikt: vrijwel iedereen doet dat al. Alleen de gemiddelde grootte van de opgebouwde community neemt nog toe. Gemiddeld was dat ruim 8000 in 2012.
  • Twitter blijft stevig groeien en heeft een gemiddelde community-grootte van ruim 3000 in 2012.
  • Marketing en fundraising zijn de voornaamste doelen van aanwezigheid op commerciële sociale netwerken, gevolgd door inzet bij de uitvoering van eigen core-business.
  • 20% vindt de gebruikte commerciële sociale netwerken “erg waardevol”, 61% “best wel waardevol” , 16% “niet erg waardevol” en 4% heeft er naar eigen zeggen niets aan.
  • De meeste nonprofits – 56% – besteden 1/4 fte aan het onderhouden van hun commerciële sociale netwerken, 12% 1/2 fte en 10% 3/4-1 fte. Van nonprofits verwacht 42% dat hun inzet zal groeien; 55% verwacht dat de inzet stabiel zal blijven.
  • 87% van de nonprofits gebruikt geen “in-huis” sociaal netwerk, 10% gebruikt er 1. De nadruk ligt daarbij dan op uitvoering van de eigen core-business. Er wordt voor een in-huis netwerk meer capaciteit vrijgemaakt dan voor een commercieel sociaal netwerk. Het gemiddelde in-huis netwerk is een kleine 21.800 leden groot.

De benchmark geeft nog veel meer informatie dan hierboven beschreven. Download dit onderzoek  en draag eraan bij dat er ook in 2013 weer een benchmark wordt gedaan. Verder ben ik benieuwd naar gegevens over de inzet in Nederland. Iemand?

Delen helpt!
Dit bericht is geplaatst in nonprofits, vrijwilligerswerk met de tags , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *