Leeftijd, pensioen, gezondheid en vrijwilligerswerk

In een eerdere post heb ik een artikel beschreven dat onderzocht of we meer vrijwilligerswerk mochten verwachten op basis van het aanstormen van onze babyboomers. Het artikel op zich voorzag een steeds iets grotere bereidheid om vrijwilligerswerk te gaan doen in de verschillende opeenvolgende generaties ouderen. Omdat er daarnaast gewoon veel babyboomers aankomen is het effect waarschijnlijk aanzienlijk. Er verscheen recent een nieuw onderzoek dat keek of leeftijd, pensioen en gezondheid van ouderen van invloed waren op het doen van vrijwilligerswerk.

Kathrin Komp, Theo van Tilburg en Marjolein Broese van Groenou (beide laatste auteurs werken bij de VU) zien het grote belang van vrijwilligerswerk voor de ouderen zelf, voor vrijwilligersorganisaties en voor de maatschappij als geheel. Ze gingen daarom op zoek naar een indicator die zou kunnen voorspellen welke ouderen tussen 50 en 85 jaar vrijwilligerswerk zouden gaan doen: dat zou het leven van beleidsmakers en vrijwilligerscoördinatoren een stuk eenvoudiger maken.

Ze gingen uit van drie mogelijke verbanden tussen leeftijd en vrijwilligerswerk – (1) vrijwilligerswerk doen hangt rechtstreeks af van de leeftijd, bijvoorbeeld omdat mensen zich steeds meer terugtrekken, (2) vrijwilligerswerk hangt indirect af van de leeftijd omdat het werkpatroon afhangt van de leeftijd en vrijwilligerswerk afhangt van het werkpatroon (denk aan pensioen) en (3)  vrijwilligerswerk hangt indirect af van de leeftijd omdat de gezondheid afhangt van de leeftijd en vrijwilligerswerk afhangt van de gezondheid – en keken daarbij ook naar afhankelijkheid van geslacht en van het land van de oudere. Om de internationale vergelijking te kunnen maken gebruikten ze gegevens uit de Verenigde Staten, Duitsland, Griekenland en Denemarken.

De resultaten waren vrij duidelijk:

  1. Er is geen significante invloed van leeftijd op het doen van vrijwilligerswerk. Let wel, onder ouderen van 50-85 jaar. Een marginaal verschil bij Griekse mannen trad op, maar dat mocht eigenlijk geen naam hebben.
  2. Er is een kleine invloed van het pensioen: mensen tussen 65 en 74 jaar doen iets minder aan vrijwilligerswerk dan mensen tussen de 50 en 54 jaar. Ouderen tussen 75 en 84 doen weer iets meer. Het gaat dan om minuten meer of minder per maand. Geen praktische invloed dus.
  3. Er is een kleine invloed van de leeftijd via de gezondheid: naarmate ouderen ouder worden daalt de tijd besteed aan vrijwilligerswerk licht, maar zelfs nog minder dan het effect van het pensioen.

De effecten van werkpatroon en gezondheid leveren samen een effect dat eerst leidt tot een kleine vermindering van het doen van vrijwilligerswerk na de pensionering en een daarna zich stabiliserende deelname. Het maximale effect bedraagt dan 8% van de tijd.

De auteurs komen dan ook tot de conclusie dat je leeftijd – als je praat over mensen van 50-85 jaar – niet kunt gebruiken als een voorspeller voor het doen van vrijwilligerswerk. Een segmentering van de “markt” van ouderen naar leeftijd lijkt dus zinloos. Het is effectiever aan te sluiten bij persoonlijke kenmerken als het werkpatroon en de gezondheid, hoewel die op zich ook geen sterke samenhang hebben met het doen van vrijwilligerswerk.

De auteurs sluiten niet uit dat er alsnog andere karakteristieken gevonden worden die wel een voorspellende waarde kunnen hebben. Dat moet dan uit ander onderzoek blijken. Leeftijd werkt in hun onderzoek in ieder geval niet.

Het artikel:
Kathrin Komp, Theo van Tilburg, Marjolein Broese van Groenou; Age, Retirement, and  Health as factors in Volunteering in later life, Nonprofit and Voluntary Sector Quarterly, published online 4 april 2011.

Delen helpt!
Dit bericht is geplaatst in vrijwilligerswerk met de tags , , , , . Bookmark de permalink.

Één reactie op Leeftijd, pensioen, gezondheid en vrijwilligerswerk

  1. Pingback: Ouderen en vrijwilligerswerk | CIVIL SOCIETY 010

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *